BACHELORPROEF: De student kan zelfstandig en zelfsturend een bachelorproef product rond het gekozen onderwerp klaarstomen. De student draagt de verantwoordelijkheid over het proces en het product, maar kan zich beroepen op de begeleiding en feedback van minimaal 1 promotor. De student engageert zich om de betrokken promotor(en) op regelmatige tijdstippen te informeren over de stand van zaken en feedback te vragen op afgewerkte deelstukken. De student moet het afgewerkt product ook aantrekkelijk en kernachtig kunnen pitchen voor publiek (promotoren, lesgevers, medestudenten en andere genodigden).

WETENSCHAPPELIJKE POSTER: De student kan een passende gelamineerde poster (A1 formaat) van de bachelorproef opmaken, waarbij er een duidelijk evenwicht wordt bewaard tussen een correct informatieve stijl en een aantrekkelijke lay-out. Op de posterbeurs kan de student eventuele (inhoudelijke) vragen van genodigden correct en professioneel beantwoorden.

DIEPGAAND INTERVIEW: De student begrijpt en beheerst de inhoud van zijn/haar bachelorproef en moet dit bewijzen in een inhoudelijke rapportering/ondervraging bij de betrokken promotor(en). De student kan diepgaande inhoudelijke vragen die verband houden met het bachelorproefonderwerp correct en gestructureerd beantwoorden. De student kan ook gerelateerde kennis uit verbandhoudende opleidingsonderdelen op het bachelorproefonderwerp toepassen.

De bachelorproef is een opgelegd werkstuk waarin een onderdeel van de beroepsuitvoering grondig wordt uitgediept en kritisch wordt besproken. Ook psychologische, sociale, organisatorische, ethische, juridische of maatschappelijke aspecten van de zorgverlening kunnen het onderwerp zijn van de bachelorproef. Naast de bachelorproef als product, wordt de student ook verondersteld om een wetenschappelijke poster te maken van zijn bachelorproefonderwerp en de bachelorproef aantrekkelijk te pitchen en zijn/haar inhoudelijke kennis over het onderwerp te bewijzen in een diepte-ondervraging. Alle opdrachten binnen dit opleidingsonderdeel worden bij de start duidelijk geduid, maar voor het overige moeten de studenten in dit opleidingsonderdeel vooral zelfstandig/zelfsturend aan de slag.

Het gekozen bachelorproefonderwerp uit 'Wetenschappelijk onderzoek en evidence-based handelen' (WOEBH) in 2e schijf wordt meegenomen naar dit vervolgopleidingsonderdeel Bachelorproef' in de derde schijf. De student kan geen aanspraak blijven maken op dit onderwerp bij niet slagen op het opleidingsonderdeel WOEBH.

De student kan enkel van bachelorproefonderwerp veranderen omwille van een gegronde schriftelijk gemotiveerde reden, bij de start van het volgend academiejaar (dus vanaf september). De betrokken promotoren en de verantwoordelijke bachelorproef zullen zich hierover buigen en oordelen over de relevantie en echtheid van de aangehaalde reden op basis waarvan zij de onderwerpverandering kunnen aanvaarden of verwerpen. De student formuleert zelf een voorstel naar een nieuw alternatief onderwerp indien er geen onderwerpkeuzes meer resten uit de ooit aangeboden keuzelijst. Indien alle onderwerpen uitgeput zijn en er geen geschikt onderwerp door de student zelf aangereikt wordt, kan de student kiezen uit de nieuwe keuzelijst in december/februari van het lopende academiejaar met mogelijke trajectverlenging tot gevolg.

De student verbindt zich ertoe om het toegewezen bachelorproefonderwerp af te ronden binnen twee academiejaren. Na twee jaar wordt het onderwerp geacht niet meer relevant te zijn. De student dient in dit geval een nieuw onderwerp te kiezen met trajectverlenging tot gevolg.

De betrokken promotor(en) kan (kunnen) een verandering van onderwerp door de student(en) eisen met eventuele trajectverlenging voor de student(en) als gevolg indien :
- de vooropgestelde credits of voorwaarden voor dit onderwerp door de student(en) niet behaald of ingelost werden
- de relevantie van het onderwerp op de helling komt te staan ten gevolge van een té lang aanslepend proces van de student(en)
- de promotoren de samenwerking wensen stop te zetten owv. bvb. de moeilijke samenwerking met de student(en) en/of het verdwijnen van de relevantie van het onderwerp.
- de student geen enkele interesse of inzet toont tijdens het proces en zich niet aan de afspraken houdt.

De onderwijsorganisatie en evaluatie zal verlopen zoals op deze ECTS-fiche is vermeld, tenzij maatregelen moeten genomen worden ten gevolge van een overmachtssituatie en er zodoende andere onderwijs- en evaluatievormen moeten gehanteerd worden.

Bij de eindevaluatie worden zowel het proces, het product en de poster, de pitch en de diepteondervraging geëvalueerd.

30% mondeling = 10% pitch + 20% diepte-interview

10% observatie = 10% proces

60% rapporten = 50% product + 10% poster

ALLE onderdelen moeten afgelegd worden om voor dit opleidingsonderdeel te kunnen slagen. De student kan NIET autonoom beslissen om 1 of meerdere onderdelen niet af te leggen want dit leidt onherroepelijk tot een tekortscore voor het volledige opleidingsonderdeel.

Je kan de Bachelorproef alleen maar in de januari-zittijd indienen en voorstellen als je ook kan afstuderen in januari.

In de opleiding LOA wordt gebruik gemaakt van een taalcharter. In de opleidingsonderdelen van schijf 3 kan dit een impact hebben op de eindscore van het opleidingsonderdeel. Alle informatie wordt meegedeeld via CANVAS.