Volgens het VN Verdrag inzake de Rechten van het Kind heeft ieder kind recht op participatie. Het begrip ‘kind’ wordt gedefinieerd als iedere persoon onder de 18 jaar (kinderrechtencommissariaat.be). Het recht op participatie hangt sterk samen met ‘het belang van het kind’ (artikel 3). Dit moet altijd een eerste overweging vormen bij het nemen van alle beslissingen. Allereerst geldt dit voor beslissingen die ouders nemen, maar ook voor beslissingen vanuit andere contexten zoals jeugdhulp, gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, etc. Eén van de belangrijkste criteria om te bepalen wat ‘in het belang is van het kind’ is gekoppeld aan het recht om gehoord te worden (artikel 12), dus dat het kind zelf kan aangeven wat het belangrijk vindt (kinderrechten.nl). De vraag is: hoe kunnen we ervoor zorgen dat we een kind horen dat zich niet verbaal kan uitdrukken? Maw.: wat betekent participatie voor en van kinderen binnen de leeftijdsgroep 0-3 jaar, genaamd infants?

Op dit moment loopt het Erasmus+ project ‘Panda’: participatie van jonge kinderen (0-12 jaar) in de jeugdhulp (2020-2023). In dit project gaan we ervan uit dat hoe we kinderen begrijpen essentieel is om te voldoen aan hun recht op participatie. Een dialogische benadering van communicatie tussen kind en professional is bevorderlijk om het kind volledig te herkennen, omdat het op die manier uitgenodigd wordt om deel te nemen (McCafferty, 2022). Dialogisch communiceren wordt meer vanzelfsprekend vanaf het moment waarop het kind zich verbaal kan uitdrukken.
Hoe jonger het kind, hoe meer het spreekt via zijn lichaam. Infants hebben een grote nood aan contact en interactie, aan responsief gedrag van hun verzorger. Een eerste fase in sociaal-emotionele en relationele ontwikkeling versus hersenontwikkeling is gelinkt met warme, liefdevolle, positieve  contacten en zorg. Dit zijn vitamines voor de groei. Langdurige stress op dat vlak kan toxisch zijn voor een baby en zijn ontwikkeling negatief beïnvloeden. ‘There is no such thing as a baby’, wat zoveel wil zeggen als dat er geen baby bestaat los van zijn context. Je kan maar zorg dragen voor de baby door zorg te dragen voor de context (Vliegen, 2021). 
Het Panda-project legt via uitgebreid bronnenonderzoek en klankbordsessies een opvallende leemte bloot aan onderzoek over participatie van en participatief werken met infants. Deze vaststelling wordt internationaal gedeeld door de verschillende partners. Er is niet alleen deze vaststelling op vlak van onderzoek, ook de webinars en peerlearnings in contact met diverse werkveldpartners uit de jeugdhulp leggen een expliciete vraag naar ondersteuning bloot in de ontwikkeling van visie en methodiek ifv. het participatief werken met deze jongste doelgroep.

Vanuit verschillende sectoren binnen Welzijn, Volksgezondheid en Gezin zien we toenemende aandacht voor de doelgroep infants. Al deze sectoren zetten in op ‘het belang van het kind’, in dit geval de infant, elk vanuit een eigen invalshoek, die soms wel maar niet altijd in eerste instantie rechtstreeks tot doel heeft om participatief te werken met infants, bv.:

  • Geestelijke gezondheidszorg: Infant Mental Health
    Infant Mental Health - Expertisecentrum Opvoedingsondersteuning van de Vlaamse overheid (expoo.be)
    in de praktijk gebracht in bv. Radar programma Connect 0-4 (preventie, vroegdetectie, vroeginterventie van psychische problemen bij gezinnen met jonge kinderen -9 maanden – 4 jaar), infant psychiatrie (Kleine K – UPC KU Leuven, dr. B. Singh), Centrum Moeder en Baby (Karus, Gent), project ‘de eerste duizend dagen van het leven’ vanuit pangg0-18 (https://pangg0-18.be/save-the-date-de-eerste-1000-dagen-van-het-leven/ ): gericht op de ontwikkeling van een samenwerking op lange termijn met beleidsmakers en diverse sectoren,…
  • CKG’s, CIG’s, 1G1P, Pleegzorg zijn vragend en zoekend (zie bevindingen Panda-project)
  • Kinderopvang en preventieve gezinsondersteuning: voorgaande projecten in PJK en hieronder

Opgroeien zet duidelijk in op participatie, zowel voor kinderen, jongeren als volwassenen. Wie de website consulteert, ziet meteen wat participatie betekent binnen de Huizen van het Kind, de Jeugdhulp, het lokaal beleid en Kind en Gezin. Los van participatie binnen de kinderopvang – waarover PJK ongetwijfeld heel wat expertise in huis heeft – blijft het opvallend en expliciet stil over hoe we participatie van infants percipiëren en in de praktijk realiseren.

Het loont ook de moeite om te onderzoeken welke rol het Kinderrechtencommissariaat kan spelen/reeds heeft gespeeld in bv. haar adviserende functie betreffende participatie van infants.

Hierbij aansluitend en tenslotte connecteren we via dit PWO met de recente nota van minister Beke ‘Vroeg en nabij. Naar een geïntegreerd beleid voor kinderen, jongeren en gezinnen binnen welzijn, volksgezondheid en gezin’ (Opgroeien, 2021). Uitdaging nummer 1 in de nota betreft onmiskenbaar de eerste 1000 dagen vanaf de conceptie tot ongeveer 2 jaar. Bovendien wordt de periode 0-3 jaar als kwetsbaar moment bij ouders en kinderen gemarkeerd waarin extra (traject)ondersteuning moet kunnen geboden worden indien nodig. Het vertrekpunt daarbij vormen de noden en vragen van het kind, de jongere en zijn gezin (Opgroeien, 2021). Met dit PWO zetten we in op het in kaart brengen van de noden van de infant en zijn ouders.
Verder is in deze nota vooral de focus op het belang van een geïntegreerd beleid in deze periode van de eerste 1000 dagen interessant: verschillende componenten die in beweging zijn worden daarbij expliciet genoemd in de nota (preventieve gezinsondersteuning, kinderopvang, voorzieningen jeugdhulp en CKG, geestelijke gezondheidszorg, …). Zoals hierboven verduidelijkt, stellen we vast dat deze sectoren elk vanuit hun invalshoek inzetten op de doelgroep van infants, en/of hierin zoekende zijn.

Contacteer de onderzoeker

Samenwerken met ons?

Vraag onderzoek op maat aan

We helpen je graag met het formuleren van je onderzoeksvraag en -aanpak.